Room Eleven heeft 'nog dat jongehondengevoel’
17 March 2008 – Volkskrant
INTERVIEW, Van onze medewerker Pablo Cabenda
‘Het was de eerste keer dat ik mezelf als exotisch zag’. Janne Schra lacht verontschuldigend onder een oer-Hollandse blonde haardos. ‘Maar ja, dat ben je ook voor ze hè: exotisch. Ze willen van alles van je weten. Wij hebben waarschijnlijk hetzelfde als een Japans bandje naar Nederland komt.’
Het zal ook wel hebben geholpen dat Room Eleven, de band van Janne Schra (zangeres/tekstschrijver), Arriën Molema (gitarist), Tony Roe (toetsen), Lucas Dols (bas) en Maarten Molema (drums) in Japan 13 duizend exemplaren van hun debuutalbum Six White Russians And A Pink Pussycat heeft verkocht. Eind februari kwam de band terug van een uitgebreide tournee en er kan één conclusie worden getrokken: Room Eleven is groot in Japan.
Een directe verklaring hebben Schra en Mollema, napeinzend in een Amsterdams café, daarvoor nog niet gevonden. Behalve dan misschien dat Japanners wel veel meer met jazzpop hebben dan Nederlanders. Maar vlak de successen in eigen land niet uit. Nadat het eerste album hier platina werd en de band mocht optreden op North Sea Jazz en Crossing Border, staat nu al een volledig uitverkochte tour langs de poppodia te wachten. En nee, het succes van het debuut leidde niet meteen tot de klassieke tweede- plaatkramp. Schra: ‘We wisten meteen dat we wilden voortborduren op de eerste, maar dan wel de diepte in.’
Mmm…Gumbo?, de opvolger van het debuut van Room Eleven, bestrijkt een breed spectrum aan muzikale stijlen. Naast de zomerachtige lichtvoetigheid van het jazzpopdebuut is er traditionele Americana, een vleug swing en een snuif tango aan toegevoegd. Mmm…Gumbo? – de titel verwijst naar een gerecht uit Louisiana – laat zich zo nu en dan beluisteren als een staalkaart van het muzikale kunnen van de band.
Molema: ‘Als je staalkaart zegt, klinkt dat heel vooropgezet. We hebben nieuwe dingen geleerd en gehoord, en die hebben we ingepast in onze muziek, omdat ze op ons hebben ingewerkt.’ Schra: ‘Het ging niet om het stilistisch correcte. We wilden het op onze eigen manier doen. Het is ook een ontdekking van jezelf.’
Honger naar ontwikkeling kan de band niet worden ontzegd. Room Eleven wil leren. Vanaf de prehistorie van de band – toen Schra een ‘Muzikant gevraagd’-briefje ophing in het Utrechtse conservatorium, waarop Molema reageerde (‘Ik wilde zingen en had iemand nodig die me hielp bij mijn muziek’) – tot aan de beslissing om een producer te vragen die hun muzikaal verder kon helpen.
Het werd het een briefje op het internet deze keer. Schra stuurde de door haar bewonderde Amerikaanse singer/songwriter Dayna Kurtz een mail; of de muzikante een duet wilde zingen. Molema: ‘We luisterden in die periode veel naar folk en waren gefascineerd door die donkere kant daarvan. Kurtz heeft die rauwe essentie in haar muziek.’
Kurtz ontfermde zich in een moeite door, samen met haar vaste producer Randy Crafton, over het nieuwe album. In plaats van folkfähige donkere slidegitaren zette Kurtz onder andere een big band in. Er komt zelfs een dromerig walsje voorbij. In het sleutelnummer Looking at My Feet krijgt de hoofdpersoon dansend met haar partner het ritme maar niet te pakken. In het refrein laat ze zich uiteindelijk leiden, waarna het tempo soepeltjes verglijdt in een driekwartsmaat.
Schra: ‘Dat gaat vooral over de leerling-leraar relatie. Wil je daadwerkelijk leren, moet je iets van jezelf wegcijferen en de andere persoon een zeker vertrouwen geven om te leiden. Dans is daarvoor een mooie metafoor.’
Waar het uiteindelijk naar toe moet is dat Room Eleven gaat voor de muziek, niets dan de muziek. Schra heeft al eens quasi serieus aangekondigd haar bloemetjesjurken in te ruilen voor zwarte. Dat leidt minder af van de essentie.
Molema: ‘Tijdens onze theater tournee luisteren mensen ontzettend aandachtig naar alles wat je doet. Fantastisch. Cluboptredens zijn meer een feestje bouwen.’ Schra: ‘Op den duur gaan we voor de diepgang. Maar nu hebben we nog heel erg dat jongehondengevoel. We vinden alles leuk, leuk, leuk.’ Ze kijkt naar de bloemetjesjurk die ze vandaag niet heeft kunnen weerstaan, lacht en besluit in de toekomst boete te doen voor haar frivole zonden.‘Tegen die tijd doe ik wel een vuilniszak aan.’